Notes | REEDE VAN OUDTSHOORN (Lieve Martinus Isaäc baron van), geb. aan de Kaap de Goede Hoop 2 Juni 1787, ged. 10 Juni, overl. te 's Hertobosch 4 Januari 1836; zoon van baron William Ferdinand (kol. 1030) en van Gesina Kirsten. Hij kwam in 1806 na de overgave van de Kaap aan de Engelschen naar het vaderland, nam dienst als luitenant bij de dragonders, werd daarna geplaatst bij de huzaren, die later de garde van koning Lodewijk vormden, nam na de inlijving bij Frankrijk in 1810 zijn demissie, doch trad na de omwenteling opnieuw in militairen dienst en wel als ritmeester bij de lichtblauwe huzaren van Willem Boreel, waarmee hij den slag bij Waterloo bijwoonde. Later werd hij commandant der marechaussee in Noord-Brabant. Bij kon. besl. van 26 April 1822, no. 167 werd voor hem en zijn afstammelingen de titel van baron erkend. Hij huwde tweemaal. Eerst te Monnikendam 4 Juni 1812 met Maria van Helsdingen, geb. te Amsterdam 28 Juli 1779, overleden te Brussel 12 Nov. 1819, dochter van Isaäc Cornelis en van Maria Honingman. Daarna te 's Hertogenbosch 3 Aug. 1827 met Jacoba van Blarkom, geb. te Beverwijk 18 April 1799, overl. te Eindhoven 13 Mei 1870, dochter van Mr. Jan en van Cornelia van Lidt. Het tweede huwelijk was kinderloos; uit het eerste sproten zeven kinderen, waarvan drie jong zijn overleden en slechts één den stam heeft voortgezet t.w. Gijsbert Isaäc Marie als luit.-kolonel de artillerie in N.O.I. in 1880 overleden.Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 3, 1914 |